Wat is een API-sleutel?

Een API-sleutel (Application Programming Interface) is een willekeurige reeks tekens waarmee een applicatie of gebruiker wordt geïdentificeerd en geverifieerd. Een API fungeert als een unieke identificatie en biedt een uniek token voor authenticatie. Een API is een set regels of protocollen waarmee twee of meer systemen en applicaties met elkaar kunnen communiceren. Om een client toegang te verlenen, moet de API-sleutel worden bevestigd om ervoor te zorgen dat alleen bevoegde clienten gegevens kunnen aanvragen en ophalen.

API-sleutel versus API-token: wat is het verschil?

Zowel API-sleutels als API-tokens worden gebruikt voor authenticatie en autorisatie, maar verschillen in structuur en gebruik. Een API-token is een unieke reeks tekens waarmee specifieke gebruikers worden geïdentificeerd, met uitzondering van applicaties en andere entiteiten. API-tokens zijn ook gekoppeld aan gebruikersauthenticatie op basis van tokens, waarvoor aanvullende gebruikersspecifieke gegevens nodig zijn, zoals informatie over het tokentype en de machtigingsrechten van de gebruiker.

Daarnaast is het belangrijk om te weten dat een API-token een ingestelde vervaldatum heeft terwijl een API-sleutel actief blijft, tenzij deze handmatig wordt gewijzigd. Daarom geven organisaties de voorkeur aan API-tokens voor authenticatiedoeleinden omdat ze meer beveiliging bieden dan API-sleutels.

Hoe API-sleutels werken

API-sleutels worden geïntegreerd in de API-verzoeken van gebruikers of applicaties om hun identiteit en specifieke machtigingen te verifiëren. Hier vindt u een stap-voor-stap overzicht van API-sleutels in actie.

  1. Een API-sleutel genereren: Voordat de client toegang heeft tot de API, moet de client een eerste sleutelverzoek indienen bij de API-server. Dit houdt meestal in dat de client de benodigde aanmeldingsgegevens of een vorm van authenticatie verstrekt om de unieke API-sleutel te ontvangen.
  2. De API-sleutel opnemen in het verzoek: Zodra de API-sleutel is verkregen, moet de client deze opnemen in het API-verzoek, meestal als onderdeel van de querystring of de aanvraagheader.
  3. De API-sleutel verifiëren: De API-server verifieert en verwerkt de sleutel om de geldigheid van de sleutel te waarborgen. Als de sleutel overeenkomt met de database van de client, wordt het verzoek goedgekeurd. Zo niet, dan wordt de sleutel geweigerd.
  4. Een reactie ontvangen: Na validatie van de API-sleutel verwerkt de API-server het verzoek en wordt de verwachte reactie aan de client gegenereerd.

Waarom worden API-sleutels gebruikt?

API-sleutels zijn robuuste tools die beveiliging en zichtbaarheid bieden tijdens de interactie met externe diensten die door een API worden geleverd. Door API-sleutels te gebruiken, kunnen organisaties hun beveiliging verbeteren, taken automatiseren en controleren welke gebruikers toegang hebben tot API's.

De beveiliging verbeteren

Cybercriminelen richten zich meestal op web-API's omdat ze de poorten zijn die zeer vertrouwelijke informatie overdragen, zoals de aanmeldingsgegevens van een gebruiker. API-sleutels worden gebruikt om elke client die toegang krijgt tot een API te identificeren en te verifiëren, wat ongeautoriseerde toegang tegengaat en zo het risico op datalekken en andere beveiligingsbedreigingen vermindert.

Taken automatiseren

API-sleutels automatiseren een breed scala aan taken, waardoor handmatige interventie in verschillende processen niet nodig is. Voorbeelden van geautomatiseerde taken zijn het verkrijgen van gegevens uit externe bronnen, regelmatige rapportage, het integreren van systemen en het genereren van inkomsten. Het automatiseren van herhalende taken verbetert de efficiëntie en productiviteit terwijl ook menselijke fouten worden verminderd.

Toegang controleren

Een API-sleutel is een eenvoudige manier om te reguleren welke gebruikers toegang hebben tot een API. Hiermee kunnen beheerders toegangsprivileges verlenen of intrekken op basis van de specifieke behoeften van elke toepassing. Nu organisaties de blootstelling van vertrouwelijke informatie beperken, stimuleren organisaties beveiligingsmaatregelen terwijl ze ook hun zichtbaarheid in het gegevensgebruik verbeteren.

Wanneer je een API-sleutel moet gebruiken

Organisaties moeten begrijpen wanneer een API-sleutel moet worden gebruikt omdat deze bijhoudt hoe de API wordt gebruikt, wat essentieel is om de beveiliging van uw applicaties te handhaven. De meest voorkomende gevallen voor API-sleutels zijn het blokkeren van anoniem verkeer, het controleren van API-oproepen en het filteren van logs.

Anoniem verkeer blokkeren

Een API-sleutel helpt anoniem verkeer te blokkeren door te fungeren als een unieke identificatie voor elke geautoriseerde gebruiker die toegang heeft tot een API. Een geautoriseerde gebruiker kan het authenticatieproces alleen voltooien als de API-sleutel in de aanvraag wordt opgenomen zodat de API-provider de toegang kan volgen. Omdat API-sleutels bij elke aanvraag een vereiste zijn, kan anoniem verkeer worden geblokkeerd. Dit zorgt ervoor dat alleen geverifieerde gebruikers toegang krijgen tot de bronnen van de API.

API-oproepen controleren

Een API-oproep is het proces van een gebruiker of applicatie waarin toegang wordt gevraagd tot gegevens van de API-server. API-sleutels kunnen het aantal oproepen naar de server beperken, wat helpt bij het waarborgen van de optimale prestaties van een API-systeem terwijl het systeem ook tegen bedreigers wordt beschermd. Het is belangrijk om het aantal oproepen naar een API te controleren omdat een (te) groot aantal API-verzoeken de server kan overbelasten.

Logs filteren

Een API-server kan logs filteren op basis van de specifieke API-sleutels die in verzoeken worden gebruikt. De geassocieerde sleutel wordt geregistreerd (gelogd) wanneer een verzoek bij een API-eindpunt wordt ingediend, waardoor beheerders de bron van het verzoek kunnen traceren, de client kunnen identificeren en hun activiteit kunnen monitoren. Door logs te filteren krijgen beheerders waardevolle inzichten die helpen bij het oplossen van problemen en bij het optimaliseren van prestaties.

Best practices voor API-sleutels

Hier zijn vier best practices die organisaties moeten volgen om hun API-sleutels te beveiligen.

De API-sleutel veilig opslaan

Behandel API-sleutels net zo zorgvuldig als uw persoonlijke wachtwoorden. Vermijd het opschrijven van uw API-sleutels op een geeltje of in een spreadsheet. Bewaar ze in een geheimenbeheersysteem of versleutel de sleutels met een robuust versleutelingsalgoritme om te voorkomen dat ze worden gecompromitteerd.

HTTPS gebruiken voor API-verzoeken

HTTPS maakt gebruik van Transport Layer Security (TLS)-versleuteling, een standaardpraktijk die zorgt voor de beveiliging van gegevens tijdens de communicatie tussen applicaties. Het is een best practice om een API-sleutel toegankelijk te maken via HTTPS, omdat dit voorkomt dat kwaadwillende actoren de sleutel tijdens de overdracht onderscheppen.

Gebruik voor elke applicatie een andere API-sleutel

Door voor elke applicatie een andere API-sleutel te gebruiken, wordt het risico kleiner dat meerdere applicaties tegelijk worden aangetast. Als er een API-sleutel van de ene applicatie wordt gecompromitteerd, blijven andere applicaties veilig.

API-sleutels roteren en verwijderen

Het veilig beheren van uw API-sleutels houdt in dat u een sleutelroulatiestrategie implementeert, meestal om de 30, 60 of 90 dagen. Het regelmatig roteren van sleutels vermindert het risico op compromissen omdat cybercriminelen een korter tijdsbestek hebben. In tegenstelling tot API-tokens blijven API-sleutels actief totdat de gebruiker ze handmatig regenereert of verwijdert, dus is het essentieel om deze beveiligingspraktijk te handhaven. Overweeg bovendien het om onnodige API-sleutels te verwijderen wanneer ze niet langer in gebruik zijn om de opslagcapaciteit te optimaliseren en onbevoegde toegang te voorkomen.

Nederlands (NL) Bel ons